Portefeuillehouders
Wethouder Willem-Jan Stegeman |
---|
Ambitie
We streven naar een optimale financiering van de gemeentelijke inkomsten en uitgaven (op korte en lange termijn) in kasstromen. Dit noemen we de treasury-functie. Om deze treasury-functie goed uit te voeren, kijken we naar de meerjarige liquiditeits-ontwikkeling van de gemeente en de renteontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt in Nederland.De treasury-functie voeren wij uit binnen de normen van het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), de Wet HOF (Wet Houdbare Overheids Financiën) en binnen het gemeentelijke vastgestelde kader: Treasurystatuut en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid (2016).
Doelstellingen
Bij de begroting wegen we af welke investeringen er op korte en lange termijn moeten plaatsvinden. Deze investeringen financieren we conform de wettelijke kaders. We beperken ons tot de publieke taak en hanteren daarbij de volgende doelstellingen:
- er is voldoende financiering op de korte en lange termijn; zodoende kunnen we te allen tijde aan onze betaalverplichtingen voldoen.
- de risico’s die aan de financiële transacties verbonden zijn, beheersen we; het betreft het renterisico, het koersrisico en het debiteuren-/crediteurenrisico's.
- de rentelasten van de leningen beperken we zoveel mogelijk.
- de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities beperken we zoveel mogelijk.
Terugblik op de doelstellingen
Terugkijkend op het jaar 2020 zijn de doelstellingen om aan de korte en lange termijn financieringsverplichtingen te voldoen behaald. 2020 is een bijzonder jaar door de corona pandemie. Er zijn diverse regelingen van het Rijk tot stand gekomen, zoals de specifieke uitkeringen inzake TOZO. Daarnaast heeft de Gemeente Amersfoort besloten tot een 14 daags betaaltermijn van facturen van leveranciers en uitgaande subsidies.Het optimaal benutten van de kasgeldlimiet heeft geleid tot een rentebaat.De rente op het kasgeld is immers negatief, waardoor we een rentebaat hebben op het moment dat we kortlopend lenen.
Onze inzet
We maken onderscheid tussen financiering en dekking. In deze paragraaf hebben we het over de financiering. Bij financiering gaat het om de vraag hoe we aan onze financiële en liquide middelen komen (bijv. door verkoop van gronden of door aangaan van geldleningen). Bij dekking gaat het om de vraag hoe we de baten kunnen aanwenden om de begroting sluitend te maken en te houden (bijv. opbrengst uitkering gemeentefonds en belastingopbrengsten ter dekking van afschrijvingslasten).
De uitvoering van het financieringsbeleid vindt plaats binnen de kaders, zoals gesteld in de Wet FIDO en de Wet HOF. Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. In de Wet HOF zijn de bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het beleggen van overtollige financieringsmiddelen bij de Schatkist, het zogenaamde schatkistbankieren. Deze vormen tezamen met het Treasurystatuut en Verordening voor het Financieel Beheer en Beleid (2016), de indicatoren voor ons treasury beleid.
Tabel: FP.01 Effectindicatoren financiering
Rekening | Rekening | Rekening 2019 | Rekening 2020 | |
---|---|---|---|---|
Ruimte Renterisiconorm *1 (<) | 55.553 | 62.263 | 72.419 | 80.910 |
Ruimte Kasgeldlimiet *1 (<) | 30.165 | -12.141 | 17.090 | 31.670 |
Schatkistbankieren drempel *2 (<) | 0 | 0 | 3.783 | 3.863 |
*1 bron: Wet FIDO
*2 bron: Wet Hof
De ruimte van de kasgeldlimiet kent een verloop, welke wordt veroorzaakt door fluctuaties is de kasstromen en daarmee in de vlottende schuldpositie. Dit wordt zichtbaar in de ruimte van de kasgeldlimiet in het jaar 2018 t.o.v. 2020. In het jaar 2018 zijn er overschrijdingen geweest van de kasgeldlimiet vooruitlopend op het aantrekken van een vaste geldlening. Het aantrekken van de vaste geldlening is in 2019 geëffectueerd.
Het jaar 2020 verloopt de liquiditeitspositie a synchroon vanwege ontvangsten en betalingen in verband met corona regelingen, zoals Tozo.
De ruimte van het renterisiconorm kent een verloop door het stijgende begrotingstotaal (op basis van de totale lasten (exclusief toevoegingen / stortingen reserves). Er is geen afwijking ten opzichte van de begroting (2020).
Renterisiconorm
De wettelijke rente risiconorm bepaalt dat jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal onderhevig mag zijn aan renteherziening en herfinanciering. Hiermee is een maximum gesteld aan het renterisico op de langlopende leningenportefeuille. Van renteherziening is sprake als in de leningsovereenkomst is bepaald dat de rente gedurende de looptijd in een bepaald jaar zal worden aangepast.
Herfinanciering is het aangaan van een nieuwe lening om de oude af te lossen. De rente risiconorm beperkt dus de aflossingen op de bestaande leningenportefeuille. Op een begrotingstotaal in 2020 van € 556,5 miljoen bedraagt de rente risiconorm voor onze gemeente € 111,3 miljoen (20%). In 2020 heeft voor € 30,4 miljoen aan aflossingen van bestaande leningen plaatsgevonden. Vanuit de realisatie jaarrekening 2020 is hiermee de renterisiconorm niet overschreden.
Tabel: FP.02 Renterisico- vaste schuld (renterisiconorm)
Jaarrekening 2020 | |
---|---|
Begrotingstotaal | 556.558 |
Renterisiconorm (20%) | 111.312 |
Bedrag waarover renterisico wordt gelopen (aflossingen) - Realisatie | 30.402 |
In % begroting | 5,46% |
Ruimte onder renterisiconorm - Realisatie | 80.910 |
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is in de wet FIDO opgenomen om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. De kasgeldlimiet bepaalt dat gemeenten hun financieringsbehoefte voor slechts een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) mogen financieren. Hierdoor worden de renterisico’s op korte termijn beperkt. De norm is in de wet gesteld op 8,5% van het begrotingstotaal aan lasten (exclusief de stortingen in de reserves). Voor Amersfoort bedraagt de limiet in 2020 € 47,3 miljoen. Over het algemeen wordt de kasgeldlimiet optimaal benut vanuit de gedachte dat rente van kortlopend geld (bijv. daggeld en kasgeld) in de huidige tijd vrijwel altijd lager is dan van langlopende leningen. In 2020 is de kasgeldlimiet niet overschreden.
De gemiddelde netto-vlottende schuld en de ruimte onder de kasgeldlimiet in 2020 was per kwartaal als volgt:
Tabel: FP.03 Renterisico- vlottende schuld (kasgeldlimiet)
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
---|---|---|---|---|
Kasgeldlimiet | 47.307 | 47.307 | 47.307 | 47.307 |
Netto vlottende schuld | 28.264 | 33.573 | 10.301 | 15.637 |
Ruimte Kasgeldlimiet | 19.043 | 13.734 | 37.006 | 31.670 |
We streven altijd naar een optimale invulling van de ruimte onder de kasgeldlimiet, zonder deze te overschrijden. Als gevolg van corona lukt dat het afgelopen jaar niet helemaal. Zo hebben we in het 3e kwartaal van het Rijk corona compensatie (waaronder de Tozo) gekregen, waar we op voorhand niet op hadden gerekend. Mede vanwege het asynchroon lopen van deze inkomsten en uitgaven, heeft dit geleid tot een sterk wisselend beeld van de ruimte onder de kasgeldlimiet.
Koersrisico
Het koersrisico hangt sterk samen met het renterisico en heeft betrekking op (tussentijdse) koersdalingen van verhandelbare schuldtitels. Wij zijn niet in het bezit van deze schuldtitels en dus is het koersrisico niet aanwezig.
Debiteuren-/crediteurenrisico
Onder debiteurenrisico wordt hier verstaan het risico dat uitgezette geldleningen niet worden terugontvangen van marktpartijen. Conform de bepalingen van de Wet HOF mogen wij overtollige geldmiddelen alleen bij de schatkist beleggen. Daarom speelt dit risico hier niet.
Schatkistbankieren
De Wet HOF verplicht de lagere overheden alle geldelijke overschotten bij het Ministerie van Financiën te beleggen, om zo het overheidstekort binnen de grenzen van de Europese doelstellingen te brengen en te houden. De wet biedt, onder bepaalde voorwaarden, (lagere) overheden de mogelijkheid elkaar leningen te verstrekken. Dit kan voor beide partijen leiden tot gunstige rentecondities. Deze mogelijkheid zal bij het toekomstig aantrekken van langlopende geldleningen worden betrokken. Uit oogpunt van doelmatigheid is in de Wet HOF hiervoor drempelbedrag opgenomen. Hiermee mag een bepaald bedrag buiten de schatkist worden gehouden. Tot een begrotingstotaal van € 500 miljoen is het drempelbedrag bepaald op 0,75% van het begrotingsvolume met een minimum van € 250.000. Voor begrotingstotalen boven de € 500 miljoen geldt een additionele drempel van 0,2% over dat deel dat de € 500 miljoen overstijgt.
Voor Amersfoort geldt als drempel voor 2020 0,75% van € 500 miljoen, plus 0,2% van € 56,6 miljoen. Wij mogen dus een positief rekening-courantsaldo hebben van € 3,9 miljoen, voordat wij geld moeten parkeren bij 's Rijks schatkist.
Verloop schatkistbankieren
Het jaar 2020 verloopt de liquiditeitspositie a synchroon vanwege ontvangsten en betalingen in verband met corona regelingen, zoals Tozo. Zo hebben we in het 3e kwartaal van het Rijk corona compensatie (waaronder de Tozo) gekregen, waar we op voorhand niet op hadden gerekend. Dit heeft geleid tot een verplichte storting in de schatkist. De schatkistbankier faciliteit is daarmee in 2020 na lange tijd weer gebruikt.
Tabel: FP.04 Verloop schatkistbankieren
1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
---|---|---|---|---|
Drempelbedrag | 3.863 | 3.863 | 3.863 | 3.863 |
Netto vlottende schuld | 28.264 | 33.573 | 10.301 | 15.637 |
Storting in schatkist | 1.984 | 12.423 | 5.719 | 1.167 |
Renteanalyse
In 2020 is er een nadelig renteresultaat op taakveld Treasury ontstaan van ruim € 1,5 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit nadeel heeft o.a. de volgende oorzaken:
Nadeel in de rente van € 400.000 op taakveld Treasury door het doorschuiven van investeringen naar volgende begrotingsjaren. Dit leidt op taakveld Treasury tot een nadeel, maar tot een voordeel in de beleidsprogramma's en daarmee op de taakvelden van de investeringen.
De rente op de grondexploitaties, die ook herberekend moest worden op grond van de BBV is lager dan begroot; dit heeft een nadeel van € 137.845 veroorzaakt op taakveld Treasury. Op de grondexploitaties leidt dit tot een voordeel.
De rente-opbrengst op hypotheken van ambtenaren is € 1 miljoen lager dan geraamd vanwege de vele boetevrije extra aflossingen die hebben plaatsgevonden als na-ijl effect op de fiscale maatregel ingaande 1 januari 2016 en de lage rentestand in 2020.
Terugblik op de rentevisie
Specifiek
In de realisatie 2020 zijn de rente effecten van lang geld welke geraamd vanuit de financieringsbehoefte in overeenstemming met de begroting. Financiering op de kapitaalmarkt was in 2020 niet aan de orde en daarmee ook geen rente effect.
Een positief effect heeft zich voorgedaan op de geldmarkt, kort geld. In de begroting werd met 0% rente rekening gehouden. Echter in 2020 was de rente op kort geld negatief.
Generiek
Het door de ECB voor 2020 aangekondigde monetair beleid is ongewijzigd uitgevoerd. De ECB heeft in het jaar 2020 haar opkoopprogramma obligaties uitgevoerd, waardoor de rente op de geld- en kapitaalmarkt laag is gebleven. De rentetarieven bleven daarmee op een laag niveau.
De ECB heeft vanwege de corona pandemie in 2020 het monetair beleid verder verruimd. Als indicatie: de rente op de geld- als kapitaalmarkt stonden per ultimo 2020 op een (historisch) laag niveau. respectievelijk (-0,5% voor 3-maands kasgeld) en tussen (0% - 1% 10-30 jaar rente publieke sector).
In de eurozone was er een daling van het BBP met circa 7,7% (verwacht 1,1% groei). De private consumptie, de investeringen en de buitenlandse handel nemen sterk af. De inflatie daalt van 1,2% in 2019 naar 0,3% in 2020. De Nederlandse economie krimpt in 2020 met ongeveer 4,0%.
Methodiek rente-toerekening
Ter vergroting van de transparantie van het begrotings- en verantwoordingsproces wordt in deze paragraaf inzicht gegeven in de berekening van de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop de rente aan de investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de totstandkoming van de financieringsbehoefte.
Berekening rentepercentage grondexploitaties
Door de commissie BBV is bepaald dat de rente toerekening aan de grondexploitaties moet worden beperkt tot de werkelijk betaalde rente over het vreemd vermogen. Het over het vreemd vermogen te hanteren rentepercentage moet worden bepaald door het gewogen gemiddeld rentepercentage van de bestaande lening portefeuille, naar verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen. De verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen is bepaald vanuit de vastgestelde balans van het gemeentelijk jaarverslag 2019.
Eveneens heeft de commissie BBV bepaald dat er een nacalculatie van de rentetoerekening aan de grondexploitaties dient plaats te vinden. De nacalculatie heeft plaatsgevonden op basis van de gegevens uit de balans van het gemeentelijk jaarverslag 2019. Het verschil tussen de geraamde rente en de nacalculatorische rente is doorberekend in de betreffende grondexploitaties.
Tabel: FP.07 Berekening rentepercentage Grondexploitaties
Begroting | Jaarrekening | |
---|---|---|
Leningportefeuille (inclusief kasgeldlening) | 286.790 | 311.782 |
Boekrente | 8.435 | 8.370 |
Gewogen gemiddeld rentepercentage | 2,94% | 2,68% |
Vreemd vermogen | 493.838 | 498.969 |
Totaal vermogen | 705.919 | 684.111 |
Berekend percentage | 2,06% | 1,96% |
Toerekening rente en renteresultaat
De rentelasten van de financieringsmiddelen worden doorberekend aan de gemeentelijke onderdelen door middel van de omslagrente. Het rente - omslagpercentage is in de meerjarenbegroting 2020 tot en met 2023 bepaald op 1,0%. Met onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Tabel: FP.08 Renteschema
Begroting | Jaarrekening | |
---|---|---|
Externe rentelasten korte en lange financiering | 9.447 | 9.381 |
Externe rentebaten | -2.101 | -1.096 |
Door te rekenen rente | 7.346 | 8.285 |
Rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | -2.171 | -2.033 |
Rente van projectfinanciering die aan het taakveld moet worden toegerekend | -1.012 | -1.012 |
Saldo door te rekenen rente | 4.163 | 5.240 |
Rente eigen vermogen (bestemmingsreserve) | 0 | 0 |
Rente voorzieningen (contante waarde) | 0 | 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 4.163 | 5.240 |
Werkelijk toegerekende rente (rente-omslag) | 5.467 | 5.088 |
Renteresultaat | 1.304 | -152 |
Rentepercentage aan taakvelden toegerekende rente | 1,00% | 1,00% |
Ontwikkelingen leningenportefeuille
In 2020 is er geen vaste geldlening afgesloten (looptijd langer dan 1 jaar). Er zijn in 2020 korte geldleningen (looptijd korter dan 1 jaar) van € 20 tot € 35 miljoen euro aangetrokken.
Tabel: FP.09 Verloop opgenomen langlopende geldleningen
Naam relatie | 01-01-2020 Omvang | 31-12-2020 Omvang | Begin looptijd | Einde looptijd | Rente-percentage |
---|---|---|---|---|---|
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 340 | 303 | 1998 | 2028 | 5,36% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 870 | 783 | 1999 | 2029 | 5,36% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 165 | 110 | 2002 | 2022 | 5,13% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 4.000 | 3.000 | 2003 | 2023 | 4,44% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 621 | 466 | 2003 | 2023 | 4,61% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 4.000 | 3.000 | 2003 | 2023 | 4,63% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 6.000 | 5.000 | 2005 | 2025 | 3,66% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 5.250 | 4.500 | 2006 | 2026 | 4,21% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 96.035 | 90.301 | 2006 | 2036 | 4,52% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 8.000 | 7.000 | 2007 | 2027 | 4,54% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 9.000 | 8.000 | 2008 | 2028 | 4,51% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 4.000 | 3.000 | 2008 | 2023 | 4,85% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 10.000 | 9.000 | 2009 | 2029 | 4,34% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 8.000 | 6.667 | 2010 | 2025 | 3,52% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 11.000 | 10.000 | 2010 | 2030 | 3,74% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 9.000 | 8.250 | 2011 | 2031 | 3,45% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 4.500 | 3.000 | 2012 | 2022 | 2,53% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 8.000 | 6.000 | 2013 | 2023 | 1,88% |
Nederlandse Waterschapsbank nv | 8.000 | 6.000 | 2013 | 2023 | 1,88% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 30.000 | 25.000 | 2015 | 2025 | 0,66% |
nv Bank Nederlandse Gemeenten | 60.000 | 57.000 | 2019 | 2039 | 0,93% |
Balans totaal Binnenlandse Banken | 286.781 | 256.379 | |||
Caritasvereniging parochie St. Martinus | 9 | 9 | 1991 | 2099 | 7,50% |
Caritasvereniging St. Joseph | 4 | 4 | 1991 | 2099 | 7,50% |
Diakonie Ned.Hervormde Gemeente | 4 | 4 | 1991 | 2099 | 7,50% |
Balans totaal Binnenlandse Bedrijven | 17 | 17 | |||
Totaal | 286.798 | 256.396 |
Verloop opgenomen geldleningen
Door in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.
Tabel: FP.10 Eindstand van de Opgenomen geldleningen over de laatste 5 jaar
31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 321.625 | 288.603 | 257.700 | 286.798 | 256.396 |
Tabel: FP.11 Verloop uitgezette geldleningen
Naam relatie | 01-01-2020 | 31-12-2020 | Begin | Einde | Rente- |
---|---|---|---|---|---|
Veiligheidsregio Utrecht | 27 | 23 | 1997 | 2027 | 6,05% |
Veiligheidsregio Utrecht | 529 | 476 | 1999 | 2029 | 5,43% |
Grondexploitatiebedrijf Amersfoort bv | 4.600 | 4.600 | 2015 | 2099 | 0,00% |
Balans totaal Leningen aan Deelnemingen | 5.156 | 5.100 | |||
BSC Quick | 103 | 103 | 2012 | 2044 | 4,50% |
Kredietbank Nederland | 250 | 250 | 0,97% | ||
Stimuleringsfonds Nederland (SVN) | 10.283 | 9.088 | * | ||
Balans totaal verstrekte leningen | 10.636 | 9.441 | |||
Totaal | 15.792 | 14.541 |
Voor in het bovenstaande overzicht tussen-totalen te presenteren is aansluiting met de toelichting op de balans verkregen.
Tabel: FP.12 Verloop uitgezette geldleningen (hypotheken)
01-01-2020 | 31-12-2020 | Begin | Einde | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 58.610 | 41.150 | 729 | 512 |
Verloop uitgezette geldleningen hypotheken
Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette hypothecaire geldleningen aan ambtenaren in het boekjaar 2020. Het aantal hypotheken is behoorlijk afgenomen vanwege vervroegde aflossingen.
Tabel: FP.13 Eindstand van de Uitgezette geldleningen over de laatste 5 jaar
31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6.741 | 5.915 | 5.567 | 15.792 | 14.541 |
Uitgezette geldleningen over de laatste 5 jaar
Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette geldleningen aan bedrijven over de laatste vijf jaar.
In 2019 hebben we de uitgezette geldleningen her beoordeeld en in de tabel de categorie overige uitzettingen en overige langlopende geldleningen toegevoegd.
Tabel: FP.14 Eindstand van de Uitgezette geldleningen (hypotheken) over de laatste 5 jaar
31-12-2016 | 31-12-2017 | 31-12-2018 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 111.074 | 92.291 | 72.138 | 58.610 | 41.150 |
Uitgezette geldleningen (hypotheken) over de laatste 5 jaar
Deze tabel laat een verloop zien van de uitgezette hypothecaire geldleningen aan ambtenaren over de laatste vijf jaar. De ambtenaren portefeuille is vanaf 2017 door extra vervroegde aflossingen afgenomen met circa € 51 miljoen. In 2020 is circa € 17,5 miljoen afgelost.
EMU-saldo
De Europese afspraken die in de wet HOF zijn vastgelegd, gaan over de reductie van het begrotingstekort en de staatsschuld. Het Rijk en de mede-overheden leveren een gelijkwaardige inspanning hiervoor. De norm voor decentrale overheden is bepaald op een macro EMU-norm van - 0,4 % van het BBP (Bruto Binnenlands Product) voor de periode van 2019 tot en met 2022. Om de afzonderlijke provincies en gemeenten tijdig een beeld te geven wat dit voor hen betekent, publiceert het Ministerie BZK in lijn met de Wet Hof individuele EMU-referentiewaarden. De individuele referentiewaarde 2020 voor de Gemeente Amersfoort is op basis van het begrotingstotaal 2019 bepaald op € 19,8 miljoen (bron: Ministerie BZK Gemeentefonds Septembercirculaire 2019). Een individuele EMU- referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
Tabel: FP.15 EMU saldo
2020 volgens realisatie | ||
---|---|---|
+01 | Exploitatiesaldo vóór toevoeging c.q. onttrekking reserves | -20.592 |
-02 | Mutatie (im)materiële vaste activa | 3.872 |
+03 | Mutatie voorzieningen | 10.359 |
-04 | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -23.907 |
+05 | Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa | 0 |
Totaal | 9.802 |